Foto’s van de restauratie
Johan de Witthuis – Den Haag
Opdracht: restauratie
Start voorbereiding: 2001
Start uitvoering: 2002
Oplevering: 2003
Opdrachtgever: Rijksgebouwendienst
Voorgaande restauratie
In de jaren 1957-1966 heeft onder leiding van architect C.W. Royaards een grondige restauratie aan het huis plaatsgevonden. Een restauratie is echter nooit definitief. Vier decennia later bleek het pand toe aan nieuwe ingrepen en renovaties. In 2001 kwamen bouwkundige gebreken aan het licht. De noodzakelijke werkzaamheden bleken alles bij elkaar zo veelomvattend dat men besloot het pand in 2002 te ontruimen.
Uitgangspunt van de restauratie was aanvankelijk dat het gebouw in principe zou moeten blijven zoals het in 1966 na de laatste restauratie was opgeleverd. Alleen de ruimten die niet aan de gestelde eisen voldeden, zouden worden aangepast. Gaandeweg veranderde deze opzet, door nieuwe inzichten en kennis waarmee de restauratoren werden geconfronteerd. Een belangrijke bron hierbij was het bouwhistorisch onderzoek, uitgevoerd door Ir. H.C. Brouwer van de RGD.
De ontruiming in 2002 bood een kans wanden, vloeren en plafonds vrij te leggen voor nader onderzoek. Er werden verschillende onderzoeken uitgevoerd, waaronder een uitgebreid kleuronderzoek, Resultaat van de onderzoeken was dat alle veranderingen die het huis in de loop van de jaren had ondergaan, beter in kaart konden worden gebracht. Er werden nieuwe inzichten opgedaan, die weer een richting gaven aan de aanpak van de restauratie. Het werd duidelijk hoe iedere verdieping een eigen karakter vertoonde. Uitgangspunt werd daarom de veranderingen uit het verleden zo herkenbaar mogelijk te houden.
De ingrijpende restauratie van 1957-1966 bleef echter in belangrijke mate een bepalende factor.
De restauratie
Bij de nieuwe restauratie zouden de werkzaamheden over twee sporen lopen:
- Het huis vergde aanpassingen van technische aard. Vernieuwen van luchtverwarming, het onderbrengen van de noodzakelijke databekabeling, het verbeteren van brandveiligheid en beveiliging en het vernieuwen en uitbreiden van een aantal technische voorzieningen.
- Het restaureren van een aantal monumentale interieurs. Hierbij werd het uitgangspunt dat sporen en veranderingen uit het verleden zo herkenbaar mogelijk moesten blijven.
Het souterrain
Bij aanvang van de restauratie ging een flink aantal wanden achter gipsplaten schuil. Na deze te hebben verwijderd kwamen zeer gehavende tegelwanden tevoorschijn. Opvallend was dat alle wanden geheel waren voorzien van oud-Hollandse tegels met een grote verscheidenheid aan afbeeldingen. De variatie in de verschillende ruimten bleek groot te zijn.
De gehavende wanden vroegen om een oplossing. Na verschillende mogelijkheden in overweging te hebben genomen, is ervoor gekozen de tegels aan te vullen met andere tegels. Dit om te voldoen aan een belangrijk uitgangspunt van de restauratie: het herstellen van het totaalbeeld met behoud van zoveel mogelijk origineel materiaal. Voor dit plan bleken ongeveer drieduizend beschilderde tegels nodig te zijn, welke nieuw werden gemaakt. Er werd besloten dat het doel weliswaar een evenwichtig totaalbeeld was, maar dat voor de goede beschouwer herkenbaar moest blijven wat oud was en wat nieuw. De afbeeldingen op de bestaande tegels bestonden uit landschappen, bloemmotieven en kinderspelen. Gezocht werd naar gelijkwaardige afbeeldingen met een hedendaags kenmerk. De keus viel op ambachtelijk vervaardigde tegels in witte tinten met blauwe afbeeldingen van hedendaagse kinderspelen, zoals kinderen op skates of mountainbikes, landschappen met nieuwe windmolens of de skyline van Den Haag, en bloemen met een krul in de vorm van een apenstaartje.
De bel-etage
Aan deze verdieping was in de loop van de tijd het meest verbouwd en gemoderniseerd. Zeventiende-eeuwse bouwelementen zijn nog slechts terug te vinden in het trappenhuis. Om een inzicht te krijgen in de wijzigingen zijn voorafgaand aan de restauratie in vier vertrekken (de entreehal, de ontvangstkamer, de La Fontainezaal en het Chinese kabinet) de kleurlagen onderzocht. Een beslissende rol bij de uiteindelijke keus van de kleuren speelde de aquarel van Augustus Wijnantz uit 1837. De voorstelling biedt duidelijkheid over de kleurstelling in gebroken wit, die destijds voor alle vertrekken gold. Dit gebroken wit leverde – na vergelijking met de resultaten van het kleuronderzoek – dan ook de basis voor de kleuren van het restauratieplan. De rechter voorkamer kreeg aldus weer de kleurstelling van 1837 en een witgeschilderde betimmering.
De verdieping
Kenmerkend voor de verdieping zijn de beschilderde balkenplafonds uit de zeventiende eeuw. Zij hebben een opvallend hoge kwaliteit. De wandafwerking dateert voornamelijk uit 1966, toen daar, zoals eerder vermeld, andere schouwen werden geplaatst.
In drie vertrekken op de verdieping waren de balkenplafonds met hun zeventiende-eeuwse beschilderingen al langer in het zicht. Royaards ontdekte echter dat ook de overige vertrekken op deze verdieping over dergelijke plafonds beschikken. Hier werden door hem echter stucplafonds tegenaan geplaatst. In 2003, tijdens de restauratie, werden deze balkplafonds weer vrijgemaakt en onderworpen aan een kleuronderzoek. Gelukkig wees het kleuronderzoek op nog veel origineel materiaal, dat goed kon worden gereinigd en gefixeerd. Bovendien was op en tussen de balken nog zoveel van het patroon van rozetten en panelen bewaard gebleven dat het mogelijk was het ontbrekende of beschadigde schilderwerk stapsgewijs verder in te vullen. De schilderingen werden geretoucheerd met veel terughoudendheid en alleen waar sprake was van ernstige beschadigingen. Er werd bij het invullen van de ontbrekende delen slechts van twee kleuren gebruik gemaakt en werd het patroon van de schilderingen hersteld zonder de zeventiende-eeuwse detaillering en schaduwlijnen. Zo ontstond een harmonieus totaalbeeld, waarbij een aandachtige kijker echter snel merkt welke delen origineel zijn en welke niet.
In alle vertrekken op de verdieping zijn de beschilderde balklagen in het zicht gekomen. Het zeventiende-eeuwse karakter heeft daardoor een sterk accent gekregen. In de achttiende-eeuwse vleugels bleven de stucplafonds vanzelfsprekend gehandhaafd.
De zolder
Op de zolder was nog de indeling aanwezig voor de woning van de beheerder, die echter al jaren niet meer als zodanig werd gebruikt. De zolder werd ingericht tot een grote ruimte waar vergaderingen en seminars gehouden kunnen worden. Enkele elementen van de woning bleven bewaard, terwijl de voorzieningen werden uitgebreid met toiletgroepen, een pantry en enkele kleinere ruimtes in de achtervleugels. Ook de installaties ondergingen vernieuwingen.
Het resultaat
Het verbeterplan, dat opgesteld moest worden voor bepaalde onderdelen van het gebouw, resulteerde in een restauratieplan waar de nadruk op de voorzieningen lag. De cultuurhistorisch ingrijpende restauratie is te danken aan het enthousiasme van alle betrokkenen, evenals de uitkomsten van het kleuronderzoek en het nog aanwezige oorspronkelijke materiaal. Bij de restauratie is nooit uit het oog verloren dat steeds helder moet blijven wat het oorspronkelijke materiaal is en wat de eenentwintigste-eeuwse aanvulling. Het resultaat van de restauratie is een gebouw waarin weelderige achttiende-eeuwse interieurs als vanzelfsprekend samengaan met zeventiende-eeuwse plafonds en een ratjetoe aan tegels.
Het Johan de Witthuis is tegenwoordig als ‘Huis van het Rijk’ in gebruik als locatie voor representatieve ontvangsten en als vergaderruimte voor alle departementen.