Restauratieproces
Boerderij de Eschpolder – Rotterdam
Opdracht: Restauratie
Start voorbereiding: 1999
Start uitvoering: 1999
Oplevering: 2009
Opdrachtgever: Stichting Volkskracht
Herbestemming
Na het overlijden van de veelzijdige beeldhouwer Jan Vlasblom in 1998 werd de vraag actueel wat er met de boerderij en het omliggende erf diende te gebeuren. Jarenlang stond de Eschpolder op de nominatie om te verdwijnen, doch uiteindelijk werd afgezien van het plan om de polder weg te graven. Polder, maar ook erf en boerderij stonden er verwaarloosd bij, maar er was sprake van een nieuwe waardering bij vele Rotterdammers; een groene oase onder de rook van de stad en de pijlers van de Brienenoordbrug.
Gedurende een aantal jaren heeft de Stichting Eschpolder Den Oord zich ingezet voor het behoud en exploitatie van het complex. Zij wisten een aantal organisaties te interesseren, waarna uiteindelijk de Stichting Volkskracht het erf en de opstallen heeft overgenomen van de Gemeente Rotterdam met de verplichting om de boerderij en stalgebouwen te restaureren. Hoofdgebruiker wordt de Stichting Bouman GGZ, terwijl de woning in stand blijft.
Het complex
Het voormalige agrarische boerderijcomplex Nesserdijk 262 bestaat uit een boerderij en twee stalgebouwen. Tussen de gebouwen stond tot in de vorige eeuw de hooiberg. In 1999 waren de boerderij en de paardenstal gekwalificeerd als rijksmonument. De koestal was geen monument.
De huidige boerderij was gericht op de zuivelverwerking en dateert uit het tweede kwart van de negentiende eeuw. Zij behoort tot het hallenhuistype, met de Hollandse stal en het woonhuis. De stal had vanouds in het midden de deel met de voergang en aan weerszijden twee rijen koeien tussen de balkconstructie. Tegen de zijgevels bevonden zich twee mestgangen met eigen deuren om de mest uit te rijden. De zolder werd gebruikt om hooi en graan op te slaan.
Aan de kant van het woonhuis bevond zich het spoelhok, en een grote stookplaats, terwijl tijdens de ontmanteling ook sporen zijn gevonden van een karninrichting en een maalsteen. Achter de brandmuur bevinden zich de koelkelder en de woonvertrekken van de boer. In de voorste woonkamer bevinden zich een haardpartij en een bedstede.
Bouwkundige staat en restauratie boerderij
Aangezien de boerderij met korte tussenpozen altijd bewoond is gebleven is er in het verleden al het nodige aan onderhoud en renovatie gedaan. Het dak werd weer en winddicht gehouden maar verder was er sprake van veel achterstallig onderhoud. Uitgangspunt voor de restauratie was naast constructief herstel ook het terugbrengen van de oorspronkelijke structuur, welke vooral in de keuken drastisch gewijzigd was. In het stalgedeelte van de boerderij betekent dat de verwijderde onderslagbalken en standvinken worden weer hersteld naar origineel model en teruggebracht op de oorspronkelijke plaats.
Door de nieuwe functie als dagopvang door BoumanGGZ worden de stallen en verdieping geschikt gemaakt voor multifunctioneel gebruik, met grote open ruimtes. Aan de woonzijde ontstaat nu een grote woonkeuken waarin de oorspronkelijke stookplaats weer tot zijn recht komt, en aan de andere zijde één open stalruimte. Tussen deze twee ruimtes was er gelegenheid om de benodigde voorzieningen zoals het sanitair, trap en meterkast te herbergen. Deze zone wordt aan de keukenzijde uitgevoerd met hergebruikte verticale delen en lambrisering en aan de stalzijde met hergebruikte horizontale delen als bestaand. De woonvertrekken op de begane grond blijven nagenoeg ongewijzigd, terwijl de verdere restauratie zich beperkt tot het herstellen van aangetaste delen en het maken van een nieuwe indeling op de verdieping, waaronder het aanbrengen van een badkamer.
De koestal en wagenschuur
De koestal staat tegenover de boerderij en dateert uit het tweede kwart van de negentiende eeuw. De aangebouwde wagenschuur is iets jonger. Bij de opname in 1999 verkeerde de stal in zo een dramatisch slechte staat, dat het betreden van de stal uiterst gevaarlijk was. Het muurwerk was gestut met stalen binten terwijl het dak en de binnenkant geheel waren overwoekerd. De foto uit de jaren ’70 toont de vroegere toestand.
De bouwkundige staat was zo slecht dat in eerste instantie besloten werd de stal geheel af te breken en hier een nieuw gebouw te realiseren in dezelfde verschijningsvorm, waarin een galerie en een verblijf voor een kunstenaar kon worden ondergebracht. Ook werd een ontwerp gemaakt voor een geheel nieuwe, moderne galerie. Inmiddels was de stal van binnen opgeschoond en het dak weer provisorisch gestut met extra stempels en waterdicht gemaakt.
De bouwvalligheid van de stal werd extra zichtbaar, maar tevens bleek dat er nog sprake was van een 19e eeuwse stal met veel oorspronkelijke onderdelen. Buiten de Gemeente Rotterdam en de Stichting Volkskracht om werd een verzoek gedaan tot plaatsing op de monumentenlijst, dat na een aantal jaren werd ingewilligd. De Gemeente Rotterdam stelde een restauratiesubsidie voor dit gebouw in het vooruitzicht.
De restauratie van de koestal en wagenschuur
Op basis van de gevonden bouwsporen en archiefgegevens werd het restauratieplan opgesteld voor de koestal, waarbij zoveel omgelijk historisch materiaal zal worden toegepast.
De Koestal door twee onderslagbalken verdeeld in drie beuken, die elk gedragen worden door twee grenen standvinken. Hierover ligt een enkelvoudige balklaag zonder vloerhout van later datum. De kapconstructie bestaat uit twee dekbalk jukken, waarop een A-spant is geplaatst. Het gebruik als koestal is goed te zien aan het stalpatroon met links en rechts een plavuizen kruigang met koestand en in het midden de voergang.
Voor duurzaam herstel wordt de bestaande fundering verbeterd. Een twintigtal buispalen dragen een betonplaat, die wordt ingekast in de muren. Nadat deze betonplaat de taak van de slecht functionerende fundering over heeft overgenomen kan worden begonnen met het herstel van de gevel en de houtconstructie. Intern kan vanwege het beoogde gebruik het bestaande beeld volledig gehandhaafd blijven. Alleen de vloer zal door de nieuwe functies vlak zijn, waarbij het vroegere stalpatroon in de vloerafwerking van IJsselsteentjes en plavuizen zichtbaar wordt gemaakt. Het exterieur is m.u.v. de later gewijzigde gietijzeren ramen nagenoeg origineel. Hoewel het de inzet is om de Koestal en Wagenschuur terughoudend te restaureren is deze zo aangetast dat buiten het nodige inboetwerk ook de onderliggende oorzaken aangepakt moeten worden.
In de wagenschuur komen een aantal voorzieningen, die nodig zijn voor een goed gebruik door de nieuwe gebruiker BoumanGGZ, zoals toiletten en een kantoortje. De nieuwe staalconstructie van de wagenschuur zorgt tevens voor extra stabiliteit van de naastgelegen Koestal.
Bouwkundige staat en restauratie Paardenstal
De Paardenstal dateert uit 1886 en is een éénlaags gebouw met een zadeldak tussen topgevels. De stal was verdeeld in vijf ruimten waarbij het gebouw in hoofdopzet door twee dwarsmuren verdeeld was in drie traveeën. In tegenstelling tot de boerderij en koestal had hier elke ruimte een eigen bestemming zoals: jongveestal, varkenstal, paardenstal, wagenberging en op zolder een hooiberging. Deze zolder heeft een kapconstructie bestaande uit schaarspanten met kreupele stijlen en één horizontale balk. Tegen de spantbenen rusten op klossen twee gordingen waarbij tegen de onderste gording een windverband is aangebracht. De kap was onbeschoten.
De bouwkundige staat van de Paardenstal leek alleszins redelijk totdat de klimop van de voorgevel werd gehaald. Het metselwerk was daar zodanig gescheurd en verzakt dat de gehele hoek opnieuw opgemetseld moest worden. Aangezien de oorzaak van de diverse verzakkingen onzeker was is overwogen om de Paardenstal gelijk aan de Koestal op een nieuwe fundering te zetten. Maar na consultatie van diverse adviseurs bleek dit financieel gezien een te drastisch middel en is besloten om de begane grond vloer zwaarder uit te voeren dan gepland en deze deels in te kassen. Hiermee draagt de fundering een deel van de buitengevel. Van het houtwerk moest ondanks dat er jaren geleden een folie onder de dakpannen was aangebracht toch nog het nodige worden vervangen waarbij gelijktijdig het dak om klimaatredenen van een beschot is voorzien.
Toekomstig gebruik en indeling Paardenstal
Vanaf de eerste inventarisatie van de mogelijkheden van de gebouwen bleek het bouwvolume van de Paardenstal het meest geschikt om de gewenste grote werkplaats te herbergen. Voor het gebruik door BoumanGGZ en het toezicht door de begeleiders was het echter een vereiste om een visueel aaneengesloten vlak vloeroppervlak te creëren waardoor de stalindeling deels verwijderd moest worden. Om toch de oorspronkelijke structuur inzichtelijk te houden wordt de vervangende staalconstructie exact op de locatie van de oorspronkelijke muren geplaatst en zodanig bekleedt en gestuukt dat dit een beeld geeft van de oorspronkelijke indeling. Verder zijn alle voorzieningen ondergebracht in de resterende stal aan de voorgevel. Op de voormalige hooizolder blijft de ruimtelijkheid nagenoeg in tact blijft door hier de gewenste kantine met keuken te plaatsen.